ECLI:NL:CRVB:2020:3394
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag gezinsbijstand wegens niet ingeleverde bankafschriften en schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om gezinsbijstand door het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen. De appellanten, die bestuursleden zijn van een vereniging, hebben in 2017 een aanvraag ingediend voor gezinsbijstand op grond van de Participatiewet. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat de appellanten niet de gevraagde bankafschriften van de vereniging hebben ingeleverd, wat noodzakelijk was voor de beoordeling van hun financiële situatie en mogelijke verstrengeling van privé- en zakelijke belangen.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten in strijd met hun inlichtingenverplichting hebben gehandeld door de bankafschriften niet te verstrekken. De Raad benadrukt dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld zonder volledige transparantie over de financiële situatie van de aanvrager. De appellanten voerden aan dat de bankafschriften niet relevant waren, maar de Raad oordeelde dat de financiële gegevens van de vereniging essentieel zijn voor de beoordeling van de aanvraag om gezinsbijstand.
Uiteindelijk heeft de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De Raad concludeert dat de appellanten niet hebben voldaan aan hun verplichtingen, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door M. Hillen, met I.A. Siskina als griffier.