Uitspraak
18.4077 WIA
OVERWEGINGEN
16 oktober 2017 ongegrond verklaard.
BESLISSING
H. Spaargaren als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 december 2020.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellant, die als magazijnbediende werkte, had zich op 10 maart 2015 ziek gemeld met klachten aan de luchtwegen, buik en psychische klachten. Hij had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, die door het Uwv op 31 maart 2017 was afgewezen omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was verricht en dat de verzekeringsartsen op overtuigende wijze hadden toegelicht in hoeverre appellant belastbaar was voor werk. De rechtbank concludeerde dat de geselecteerde functies, ondanks de diagnose fibromyalgie, geschikt waren voor appellant.
In hoger beroep handhaafde appellant zijn standpunt dat zijn beperkingen waren onderschat. Hij voerde aan dat de medische informatie van zijn behandelend artsen niet voldoende was meegenomen in de beoordeling. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid. De ingebrachte medische informatie van na de datum in geding werd niet als relevant beschouwd, en er was geen aanleiding voor het inschakelen van een deskundige. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.