Uitspraak
19.3245 AW
OVERWEGINGEN
,[dienst A] , laatstelijk als [functienaam] bij de [naam afdeling, naam cluster] .
.Het exacte tijdstip zou telefonisch aan hem worden medegedeeld. Appellant was vervolgens onbereikbaar. Op 14 maart 2018 is appellant niet op het werk verschenen.
.Uit het verslag van dat gesprek blijkt dat van appellant wordt verwacht dat hij
–overeenkomstig wat is geregeld in artikel 13.5 van de NRGA – op 14 maart 2018 het verslag van het verantwoordingsgesprek zou ondertekenen en dat hij op zo kort mogelijke termijn op de hoogte wordt gesteld van de vervolgmaatregelen. Uit dat verslag is niet kunnen blijken van afspraken over de werkhervatting van appellant.
.Nu dit niet het geval was, is de Raad met de rechtbank van oordeel dat het salaris van appellant vanaf 15 maart 2018 op grond van artikel 7.13 van de NRGA mocht worden stopgezet. Dat betekent dat de beroepsgrond van appellant dat het college het salaris niet per 15 maart 2018 mocht stopzetten op grond van artikel 7.13, eerste lid, aanhef en onder a, van de NRGA niet slaagt.