ECLI:NL:CRVB:2020:2938
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Het hoger beroep is ingediend op 5 juni 2020, maar het griffierecht was niet binnen de gestelde termijn betaald. De rechtbank had eerder op 7 april 2020 uitspraak gedaan in de zaak van appellant, die vervolgens in hoger beroep ging. De Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift, gezien de poststempel, op 3 juni 2020 ter post was bezorgd, maar dat het griffierecht van € 131,- niet tijdig was voldaan. Appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar heeft hier niet aan voldaan. De Raad concludeert dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend en dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. Daarom is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.