ECLI:NL:CRVB:2020:2908
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. R. Moghni, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 november 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, met nummer 20/1333 PW. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 131,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante was eerder gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen, en had een beroep gedaan op betalingsonmacht. Echter, de Raad oordeelde dat appellante niet voldeed aan de criteria voor betalingsonmacht, en dat haar beroep op betalingsonmacht werd afgewezen. De Raad heeft appellante meerdere keren gewezen op de gevolgen van het niet tijdig betalen van het griffierecht, maar ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet betaald. Hierdoor heeft de Raad besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending van het afschrift.