ECLI:NL:CRVB:2020:2903
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De appellant, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 november 2019. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de appellant niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 128,- heeft betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht is het betalen van griffierecht een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van het hoger beroep. De appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen, maar heeft dit nagelaten. Hierdoor kon de Centrale Raad van Beroep niet anders dan het hoger beroep als niet-ontvankelijk verklaren. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig voldoen aan proceskosten en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan.