ECLI:NL:CRVB:2020:2863
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant had hoger beroep ingesteld, maar had geen griffierecht betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van zijn beroep. De Raad heeft appellant herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, dat in dit geval € 131,- bedroeg. Appellant heeft een beroep op betalingsonmacht gedaan, maar de Raad heeft vastgesteld dat hij niet aan de criteria voor betalingsonmacht voldeed. Ondanks dat appellant tijdig een formulier had ingediend, bleek uit de inkomensverklaring dat zijn verzamelinkomen in 2018 € 15.229,- bedroeg, wat boven de bijstandsnorm lag. De Raad heeft appellant meerdere keren de kans gegeven om zijn financiële situatie te verduidelijken, maar uiteindelijk is het griffierecht niet tijdig betaald. Hierdoor heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zonder verder onderzoek te doen. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.