ECLI:NL:CRVB:2020:2815
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 20/2574 AOW. Het hoger beroep was ingesteld door een appellant uit Marokko tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald.
De appellant werd bij brief van 4 augustus 2020 geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht van € 131,- en kreeg de instructie om dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de verzending van de brief te betalen. Ondanks een tweede herinnering op 4 september 2020, waarin opnieuw werd gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te betalen, is het bedrag niet binnen de gestelde termijn bijgeschreven.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat op basis van de beschikbare gegevens niet kan worden vastgesteld dat de appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor werd het hoger beroep als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en de appellant heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak schriftelijk verzet te doen.