ECLI:NL:CRVB:2020:2703

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
4 november 2020
Zaaknummer
20/2209 WMO15
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van beroepsgronden

Op 4 november 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/2209 WMO15. Het hoger beroep was ingesteld door appellante, vertegenwoordigd door mr. K.E.J. Dohmen, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg van 8 mei 2020. De Centrale Raad oordeelde dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van appellante kreeg de kans om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor was het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De Raad besloot zonder verder onderzoek en zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en is ondertekend door H. Benek, met T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 4 november 2020
20/2209 WMO15
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 8 mei 2020, 18/3189 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. K.E.J. Dohmen, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 6 juli 2020 is de gemachtigde van appellante in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
De gemachtigde van appellante heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 6 augustus 2020 is aan de gemachtigde van appellante nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellante erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
De gemachtigde van appellante heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door H. Benek, in tegenwoordigheid van
T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 november 2020.
(getekend) H. Benek
(getekend) T. Hemelrijk-van den Oudenalder
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.