ECLI:NL:CRVB:2020:2674
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui, had hoger beroep ingesteld en verzocht om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Echter, verzoekster was niet in staat het verschuldigde griffierecht van € 131,- tijdig te betalen. Ondanks herhaalde aanmaningen en de mogelijkheid om een beroep op betalingsonmacht te doen, heeft verzoekster niet voldaan aan de betalingsverplichtingen. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijnen was betaald, wat leidde tot de conclusie dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moest worden verklaard, conform artikel 8:83, derde lid, van de Awb. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzieningenrechter E.C.R. Schut en griffier N. Khachatryan.