ECLI:NL:CRVB:2020:2472
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag indicatie voor Wlz-zorg op basis van medische adviezen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellante, geboren in 1965, heeft een indicatie voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) aangevraagd, welke door het CIZ bij besluit van 17 januari 2018 is afgewezen. Het CIZ heeft deze afwijzing later, bij besluit van 21 juni 2018, gehandhaafd op basis van medische adviezen die zijn opgesteld door medisch adviseurs. Deze adviezen concludeerden dat appellante geen blijvende behoefte had aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat zij in staat zou zijn om op relevante momenten hulp in te roepen.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het CIZ de afwijzing op zorgvuldige wijze had onderbouwd met de medische adviezen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij wel degelijk in aanmerking komt voor Wlz-zorg, omdat zij in paniek raakt en niet in staat is om hulp in te schakelen op relevante momenten, vooral wanneer zij valt.
De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat er geen bewijs is dat zij niet in staat is om hulp in te roepen. De medische adviezen zijn zorgvuldig tot stand gekomen en er is geen reden om aan de juistheid ervan te twijfelen. De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, zonder aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.