ECLI:NL:CRVB:2020:2243
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische advisering inzake slokdarmklachten en oorlogsgeweld in het kader van de Wubo
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 september 2020 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De appellant, geboren in 1940, heeft een beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 27 december 2018, waarin zijn verzoek om vergoeding van kosten voor cannabidiol (CBD-olie) werd afgewezen. Dit verzoek was gebaseerd op slokdarmklachten die de appellant ervaart, waarvan hij stelt dat deze in verband staan met oorlogsgeweld tijdens de Japanse bezetting van het voormalig Nederlands-Indië.
De Raad heeft vastgesteld dat de medische adviezen en gegevens geen aanknopingspunten bieden voor de stelling dat de slokdarmklachten van de appellant gerelateerd zijn aan het oorlogsgeweld. De oorzaak van de klachten is onduidelijk en de appellant heeft een beroep gedaan op de omgekeerde bewijslast, zoals neergelegd in artikel 2, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De Raad oordeelt echter dat deze redenering niet slaagt, omdat er geen medische basis is voor de toeschrijving van de klachten aan het oorlogsgeweld.
De Raad concludeert dat het bestreden besluit deugdelijk is voorbereid en gemotiveerd, en verklaart het beroep van de appellant ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke medische onderbouwing bij claims die verband houden met oorlogsgeweld en de toepassing van de omgekeerde bewijslast.