ECLI:NL:CRVB:2020:2116
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 september 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Het hoger beroep was ingesteld door mr. S. Karkache, advocaat van appellant. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 131,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar heeft hieraan niet voldaan. De Raad heeft in overeenstemming met artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat appellant in verzuim is geweest. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2020, waartegen het hoger beroep was ingesteld, blijft daarmee in stand. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending van het afschrift.