ECLI:NL:CRVB:2020:2105
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 september 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 20/434 PW. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Moghni, advocaat. De zaak betreft een geschil met het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 december 2019, maar het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald.
Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verschuldigd griffierecht van € 131,- niet tijdig voldaan. De gemachtigde van de appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht te betalen, met duidelijke deadlines. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn op de rekening bijgeschreven, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim is geweest. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, met T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet te doen.