ECLI:NL:CRVB:2020:210
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 30 januari 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/2666 WUV. Het beroep is ingesteld door een appellant, woonachtig in Canada, tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) van 1 april 2019. De appellant heeft beroep ingesteld, maar heeft verzuimd het verschuldigde griffierecht van € 47,- tijdig te betalen. De gemachtigde van de appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met duidelijke mededelingen over de termijnen en de gevolgen van niet-betaling. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de appellant niet in verzuim is geweest. De Raad heeft besloten om zonder verder onderzoek te oordelen, aangezien de niet-betaling van het griffierecht een duidelijke grond vormt voor niet-ontvankelijkheid. De uitspraak is gedaan door rechter H. Benek, in aanwezigheid van griffier R.I.S. van Haaren, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de appellant heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak schriftelijk verzet te doen.