In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die als machineoperator werkzaam was en zich ziekmeldde op 24 juli 2017. De Centrale Raad van Beroep beoordeelt de geschiktheid van de maatgevende arbeid van appellant en de medische beperkingen die hij aanvoert. Appellant heeft kritiek geuit op het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, maar de Raad oordeelt dat er geen aanleiding is om aan de juistheid van dit rapport te twijfelen. De arbeidsdeskundige heeft de werkplek bezocht en de functie van appellant onderzocht, waarbij hij concludeert dat de werkzaamheden geen gevaarlijke aspecten bevatten en dat de belasting van de functie niet boven de belastbaarheid van appellant uitkomt.
Appellant heeft een rapport overgelegd van verzekeringsarts Fokke, waarin wordt gesteld dat appellant door een persisterende depressieve stoornis en rugklachten beperkt is. Echter, de Raad oordeelt dat de conclusies van het Uwv, die zijn gebaseerd op gedegen onderzoek, niet in twijfel worden getrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft overtuigend gemotiveerd dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat is zijn arbeid te verrichten. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat appellant in staat moet worden geacht zijn maatgevende arbeid te verrichten. Het hoger beroep van appellant wordt dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.