Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het verzet gegrond;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van het verzet van appellante tot een bedrag van € 262,50.
Centrale Raad van Beroep
Op 20 augustus 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/2623 ZW-V. Deze uitspraak betreft een verzet dat is ingediend door de appellante, vertegenwoordigd door mr. M.I. Bal, tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 10 april 2020. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante stelde echter dat zij de aangetekend verzonden brief van 8 oktober 2019, waarin de termijn voor betaling was aangegeven, niet had ontvangen.
De Raad heeft vastgesteld dat uit gegevens van PostNL blijkt dat de brief niet op de juiste wijze is aangeboden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het verzet gegrond is. De eerdere uitspraak van 10 april 2020 vervalt, en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Tevens is aan appellante een nieuwe termijn gegund voor het betalen van het griffierecht, dat is vastgesteld op € 128,-.
Daarnaast heeft de Raad het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) veroordeeld tot betaling van de proceskosten van het verzet, die zijn vastgesteld op € 262,50 voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van griffier J.A. Achterberg, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.