Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
24 maart 2020 dit verzoek ingewilligd en de termijn voor het indienen van de beroepsgronden verlengd tot en met 16 april 2020.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 augustus 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 29 november 2019. Appellant, vertegenwoordigd door F. Elidrissi, had hoger beroep ingesteld, maar het ingediende beroepschrift bevatte geen gronden. De Raad heeft appellant de gelegenheid geboden om dit verzuim te herstellen, maar de gemachtigde heeft de gestelde termijnen niet nageleefd. Ondanks een verzoek om uitstel, zijn de beroepsgronden pas op 1 juni 2020 ingediend, wat te laat was. De Raad oordeelde dat er geen redenen waren die het verzuim konden verontschuldigen. De omstandigheden dat de gemachtigde appellant niet kon bereiken en ziek was, werden als onvoldoende beschouwd. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder inhoudelijk onderzoek. De uitspraak werd gedaan door E.C.R. Schut, met N. Khachatryan als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.