ECLI:NL:CRVB:2020:1879
Centrale Raad van Beroep
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-tijdige indiening van beroepschrift en niet-ontvankelijkheid van hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 augustus 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 december 2019. Het beroepschrift van appellante is op 12 februari 2020 per fax en op 17 februari 2020 per post ontvangen, maar het griffierecht was niet binnen de gestelde termijn betaald. De gemachtigde van appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar heeft geen tijdige betaling verricht. De Raad oordeelt dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, aangezien de termijn voor indiening van een beroepschrift zes weken bedraagt en deze termijn is verstreken zonder dat het griffierecht is voldaan. De Raad concludeert dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er geen reden is om aan te nemen dat de indiener niet in verzuim is geweest. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van N. Khachatryan als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.