ECLI:NL:CRVB:2020:1808
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor verhuizing en opknappen woning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van verhuizing en opknapkosten, maar deze aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Dongen afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de toekenning van de bijstand rechtvaardigden. De Raad oordeelde dat de appellant zelf verantwoordelijk was voor de situatie die had geleid tot de ontruiming van zijn woning, en dat de kosten die hij had gemaakt niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in de Participatiewet. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat hij door psychische problemen niet in staat was zijn financiën te beheren, en dat de ontruiming niet als een onvoorziene bijzondere omstandigheid kon worden aangemerkt. De uitspraak benadrukt het belang van persoonlijke verantwoordelijkheid in het aanvragen van bijzondere bijstand.