ECLI:NL:CRVB:2020:1768
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische noodzaak voor opname in een verzorgingshuis op basis van psychische en lichamelijke klachten van een vervolgde
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 augustus 2020 uitspraak gedaan in het geding tussen appellante, een erkende vervolgde, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Appellante heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin haar verzoek om vergoeding van kosten voor opname in een verzorgingshuis werd afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante psychische klachten en klachten aan de rechterenkel heeft, die verband houden met haar vervolging. Echter, het verzoek om opname in een verzorgingshuis werd afgewezen op basis van het advies van geneeskundig adviseur R.J. Roelofs, die concludeerde dat er geen medische noodzaak was voor opname.
De Raad heeft het bestreden besluit als deugdelijk en goed gemotiveerd beoordeeld. Er is geen bewijs geleverd dat de psychische en lichamelijke klachten van appellante een noodzakelijke opname in een verzorgingshuis rechtvaardigen. De Raad heeft ook de rapportages van de orthopeed S. Tenenbaum en psychiater R. Mitelpunkt in overweging genomen, maar deze gaven geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. De Raad concludeert dat de aanbevelingen van Mitelpunkt niet als een strikt medische indicatie voor opname kunnen worden beschouwd.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het besluit van de Sociale verzekeringsbank in stand blijft. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, met M. Stumpel als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 augustus 2020.