ECLI:NL:CRVB:2020:1741

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 juli 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
19/125 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens ontbreken erfgenamen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een overleden appellant. De appellant, die laatstelijk woonachtig was te [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 december 2018. Na het overlijden van de appellant op 7 november 2019 is er echter niemand van de erfgenamen verschenen in de procedure. De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P. Stahl-de Bruin.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen zijn die de appellant als partij in het geding hebben opgevolgd en het geding willen voortzetten. Ondanks een aankondiging in de Staatscourant op 4 juni 2020, heeft zich geen belanghebbende gemeld om als partij aan het geding deel te nemen. Hierdoor is het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep komen te ontvallen.

De Raad heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien de procedure niet verder is voortgezet door erfgenamen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

19.125 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 december 2018, 18/1598 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] , in leven laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 28 juli 2020
Zitting heeft: O.L.H.W.I. Korte
Griffier: A.A.H. Ibrahim
Van de zijde van de erfgenamen is niemand verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P. Stahl-de Bruin.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Namens appellant heeft mr. R. Küçükünal, advocaat, hoger beroep ingesteld. Daarna is appellant op 7 november 2019 overleden. Niet is gebleken van erfgenamen die appellant als partij in het onderhavige geding zijn opgevolgd en het geding zouden willen voortzetten. Ook na aankondiging in de Staatscourant van 4 juni 2020 hebben zich geen belanghebbenden gemeld met het verzoek als partij aan het geding deel te mogen nemen. Hieruit volgt dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen. Het hoger beroep van appellant wordt om die reden niet-ontvankelijk verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) A.A.H. Ibrahim (getekend) O.L.H.W.I. Korte