ECLI:NL:CRVB:2020:1697

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 juli 2020
Publicatiedatum
3 augustus 2020
Zaaknummer
19.4875 PW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens medische onmacht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2020 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 28 januari 2020, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellante stelde dat zij door medische redenen niet in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen of een zaakwaarnemer te regelen. De Raad heeft de medische onderbouwing en het verhandelde ter zitting in overweging genomen.

De Raad concludeert dat appellante inderdaad onvermogen heeft aangetoond om haar belangen te behartigen in de relevante periode. Dit leidt tot de conclusie dat de overschrijding van de hogerberoepstermijn verschoonbaar is. De eerdere uitspraak van 28 januari 2020 wordt dan ook vernietigd en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, met C.I. Heijkoop als griffier, en is openbaar uitgesproken. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in deze zaak.

Uitspraak

19.4875 PW-V

Datum uitspraak: 31 juli 2020
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 oktober 2019, 19/709 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 28 januari 2020 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 19 juni 2020. Appellante is verschenen. Het college heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van 28 januari 2020 berust op de overwegingen dat het hoger beroepschrift niet tijdig is ingediend en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In verzet heeft appellante te kennen gegeven dat zij op grond van medische redenen niet in staat is geweest haar belangen te behartigen en tijdig hoger beroep in te stellen.
Uit de medische onderbouwing in verzet en het verhandelde ter zitting is gebleken van onvermogen van appellante om in de hier van belang zijnde periode zelf tijdig hoger beroep in te stellen dan wel een zaakwaarnemer te regelen om haar belangen te behartigen. De Raad is van oordeel dat de overschrijding van de hogerberoepstermijn in dit geval verschoonbaar is.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van 28 januari 2020 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van C.I. Heijkoop als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2020.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) C.I. Heijkoop