ECLI:NL:CRVB:2020:1660
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na niet verschijnen op gesprek en redelijkheid van intrekking
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand op grond van de Participatiewet (PW) na het niet verschijnen van de appellante op een gesprek. Appellante ontvangt sinds 23 maart 2017 bijstand, maar na een melding van mogelijke overbewoning is er een onderzoek gestart door de gemeente. Appellante was niet thuis tijdens een huisbezoek en haar dochter verklaarde dat zij in Somalië verbleef. Appellante werd uitgenodigd voor een gesprek, maar verscheen niet. Het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel heeft daarop de bijstand opgeschort en later ingetrokken omdat appellante niet op het gesprek verscheen en geen bewijsstukken aanleverde. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze intrekking ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellante haar argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het college in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid tot intrekking van de bijstand, omdat appellante niet heeft voldaan aan de verzoeken om informatie en niet is verschenen op het gesprek. De Raad benadrukte dat de wetgever de termijn voor opschorting heeft vastgesteld uit een oogpunt van rechtszekerheid voor de belanghebbende, en dat het college niet verplicht is om de volledige opschortingstermijn te benutten. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.