ECLI:NL:CRVB:2020:1629
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 20/750 PW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De appellant, die in hoger beroep ging tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 17 januari 2020, werd in een eerdere brief van 4 maart 2020 geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht van € 131,00. In deze brief werd aangegeven dat het bedrag uiterlijk 28 dagen na verzending op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Een tweede herinnering volgde op 4 april 2020, waarin opnieuw werd benadrukt dat het griffierecht tijdig betaald moest worden om inhoudelijke behandeling van het hoger beroep te waarborgen.
De Raad oordeelde dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald en dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was. Hierdoor kon het hoger beroep niet inhoudelijk worden behandeld. De Raad heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd gedaan door rechter E.C.R. Schut, in aanwezigheid van griffier T. Hemelrijk-van den Oudenalder, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.