ECLI:NL:CRVB:2020:1574
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen pensioenoverzicht en overschrijding van de bezwaartermijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) die het bezwaar van appellant tegen een pensioenoverzicht niet ontvankelijk had verklaard. Appellant, geboren op 1 juli 1952, had op 14 juli 2016 een pensioenoverzicht ontvangen waarin werd aangegeven dat hij vanaf 1 juli 2018 in aanmerking zou komen voor een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet. Appellant maakte op 23 juli 2018 bezwaar tegen dit overzicht, maar de Svb verklaarde het bezwaar op 31 oktober 2018 niet-ontvankelijk wegens niet verschoonbare overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak op 29 mei 2019.
In hoger beroep voerde appellant aan dat hij door zijn psychische aandoeningen, waaronder dementie, niet in staat was tijdig bezwaar te maken. De Raad overwoog dat appellant in hoger beroep geen nieuwe gronden had aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De rechtbank had voldoende gemotiveerd dat de Svb het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.