ECLI:NL:CRVB:2020:1553

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
19/3835 AW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om plaatsing in de functie van Operationeel Expert GGP, salarisschaal 9

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die verzocht om plaatsing in de functie van Operationeel Expert GGP in salarisschaal 9, heeft zijn verzoek ingediend op basis van de Notitie tijdelijke tewerkstellingen. Hij stelde dat hij gedurende een onafgebroken periode van drie jaar vóór 1 juli 2017 werkzaamheden had verricht die binnen de functieomschrijving van de LFNP-functie van Operationeel Expert GGP vallen.

De korpschef van politie heeft het verzoek van de appellant afgewezen, omdat deze niet in overwegende mate voldeed aan de niveaubepalende elementen van de geambieerde functie. De korpschef heeft specifiek aangegeven dat de appellant niet voldeed aan de elementen ‘analyseren’, ‘organisatorische coördinatie’ en ‘regiepositie in netwerken’. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gedurende de vereiste periode de werkzaamheden van een Operationeel Expert GGP heeft verricht. De Raad volgt de korpschef in zijn conclusie dat er geen sprake is geweest van de vereiste niveaubepalende elementen. Het hoger beroep van de appellant is dan ook afgewezen, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

19.3835 AW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank rechtbank Midden-Nederland van 22 juli 2019, 19/1041 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de korpschef van politie (korpschef)
Datum uitspraak: 9 juli 2020
Zitting heeft: C.H. Bangma
Griffier: L.R. Daman
Appellant is ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. W. de Klein, advocaat.
De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L. Stové en G. Tunali.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar en gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellant heeft een verzoek ingediend in het kader van de Notitie tijdelijke tewerkstellingen in fase 2, zoals aangevuld met de Aanvulling werkinstructie inzake Tijdelijke tewerkstellingen in de periode tot 1 juli 2016, te worden geplaatst in de functie van Operationeel Expert GGP, salarisschaal 9. Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat hij al geruime tijd, in elk geval in een onafgebroken periode van drie jaar vóór 1 juli 2017, werkzaamheden heeft verricht die vallen binnen de functieomschrijving van de LFNP-functie van Operationeel Expert GGP.
Bij besluit van 1 maart 2018, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 29 januari 2019 (bestreden besluit), heeft de korpschef dit verzoek afgewezen. Daartoe is overwogen dat de feitelijke werkzaamheden van appellant niet in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van de door appellant geambieerde functie van Operationeel Expert GGP, als omschreven in het onderdeel “kern van de functie” in deze functie. De korpschef heeft uiteengezet dat appellant niet voldoet aan de niveaubepalende elementen ‘analyseren’, ‘organisatorische coördinatie’ en ‘regiepositie in netwerken’.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
De Raad stelt voorop dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in dit geval sprake is geweest van enigerlei afspraak of opdracht, in welke vorm dan ook, tot vervulling van andere dan de eigen werkzaamheden. De korpschef heeft niettemin onderzocht of appellant feitelijk toch, gedurende de vereiste periode van minimaal drie jaar voorafgaand aan 1 juli 2017, ononderbroken de werkzaamheden van een Operationeel Expert GGP, schaal 9 heeft verricht. De korpschef heeft geconcludeerd dat daarvan geen sprake is geweest en de Raad volgt hem daarin. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat appellant er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat hij in overwegende mate voldoet aan de niveaubepalende elementen van de door hem geambieerde functie van Operationeel Expert GGP, als omschreven in het onderdeel “kern van de functie” in deze functie.
Het hoger beroep slaagt dan ook niet.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) L.R. Daman (getekend) C.H. Bangma