ECLI:NL:CRVB:2020:1507
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering ANW wegens gebrek aan verzekering echtgenoot
Op 16 juli 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een appellante die een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot. De echtgenoot, geboren in 1934, was op het moment van zijn overlijden op 8 januari 2018 niet verzekerd voor de ANW, omdat hij niet meer in Nederland woonde of werkte. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag van appellante op 25 september 2018 afgewezen, met als reden dat de echtgenoot niet voldeed aan de verzekeringsvoorwaarden van de ANW. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
In hoger beroep voerde appellante aan dat zij weduwe is, ziek is en geen inkomen heeft, en daarom recht heeft op de nabestaandenuitkering. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De Raad stelde vast dat de echtgenoot niet vrijwillig verzekerd was en dat zijn recht op AOW-pensioen niet betekende dat hij ook verzekerd was voor de ANW. Bovendien bleek uit gegevens van de Marokkaanse sociale zekerheid dat hij ook daar niet verzekerd was.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de moeilijke financiële situatie van appellante geen aanleiding gaf voor de Svb om een uitkering toe te kennen in strijd met de wet. De uitspraak werd gedaan door E.E.V. Lenos, met P. Boer als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 16 juli 2020.