ECLI:NL:CRVB:2020:1507

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
17 juli 2020
Zaaknummer
19/3218 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering ANW wegens gebrek aan verzekering echtgenoot

Op 16 juli 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een appellante die een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot. De echtgenoot, geboren in 1934, was op het moment van zijn overlijden op 8 januari 2018 niet verzekerd voor de ANW, omdat hij niet meer in Nederland woonde of werkte. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag van appellante op 25 september 2018 afgewezen, met als reden dat de echtgenoot niet voldeed aan de verzekeringsvoorwaarden van de ANW. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

In hoger beroep voerde appellante aan dat zij weduwe is, ziek is en geen inkomen heeft, en daarom recht heeft op de nabestaandenuitkering. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De Raad stelde vast dat de echtgenoot niet vrijwillig verzekerd was en dat zijn recht op AOW-pensioen niet betekende dat hij ook verzekerd was voor de ANW. Bovendien bleek uit gegevens van de Marokkaanse sociale zekerheid dat hij ook daar niet verzekerd was.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de moeilijke financiële situatie van appellante geen aanleiding gaf voor de Svb om een uitkering toe te kennen in strijd met de wet. De uitspraak werd gedaan door E.E.V. Lenos, met P. Boer als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 16 juli 2020.

Uitspraak

19.3218 ANW

Datum uitspraak: 16 juli 2020
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
28 juni 2019, 18/7612 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben niet binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord, waarna de Raad het onderzoek met toepassing van
artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante, geboren in 1958, woont in Marokko. Haar echtgenoot, geboren 1934, is in Marokko overleden op 8 januari 2018. Hij ontving ten tijde van zijn overlijden een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW).
1.2.
Appellante heeft op 2 augustus 2018 een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) aangevraagd. Bij besluit van 25 september 2018 heeft de Svb deze aanvraag afgewezen. Aan dit besluit heeft de Svb ten grondslag gelegd dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Bij beslissing op bezwaar van 21 november 2018 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellante tegen dat besluit ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank - kort gezegd - overwogen dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet voldeed aan de voorwaarden om verzekerd te worden geacht ingevolge de ANW.
3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij weduwe is, zij niet kan werken omdat zij ziek is, zij geen enkel inkomen heeft en daarom in aanmerking wenst te komen voor een nabestaandenuitkering.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Tussen partijen is in geschil of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering, omdat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet meer in Nederland woonde of werkte. Hij was daarom op dat moment niet verzekerd op grond van artikel 13 van de ANW. Het feit dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden recht had op een AOW-pensioen brengt niet mee dat hij op dat moment verzekerd was voor de ANW.
4.3.
Voorts is niet in geschil dat de echtgenoot ten tijde van het overlijden niet vrijwillig verzekerd was voor de ANW, als bedoeld in artikel 63 en 63a van de ANW.
4.4.
Op grond van gegevens van het Caisse Nationale de Sécurité Sociale staat vast dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was ingevolge de Marokkaanse wetgeving, zodat ook op grond van artikel 13a van de ANW in combinatie met artikel 22 van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko geen aanspraak op een nabestaandenuitkering bestaat.
4.5.
De moeilijke financiële situatie van appellante leidt niet tot een verplichting van de Svb om appellante in weerwil van de genoemde bepalingen van de ANW een nabestaandenuitkering toe te kennen.
4.6.
Uit overweging 4.1 tot en met 4.5 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
5. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2020.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) P. Boer
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.