Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat het betaalde griffierecht van € 131,- aan appellant wordt terugbetaald.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De appellant, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 januari 2020. De procedure betreft de betaling van het griffierecht, dat op 7 mei 2020 is voldaan, maar niet binnen de gestelde termijn was betaald. De Raad heeft vastgesteld dat er op basis van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld zal worden. De Centrale Raad van Beroep heeft bepaald dat het te laat betaalde griffierecht van € 131,- aan de appellant zal worden terugbetaald. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van griffier E. Blijleven-de Vries.