ECLI:NL:CRVB:2020:1438
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Korpschef van de Politie. De appellant had hoger beroep ingesteld, maar het griffierecht van € 128,00 was niet binnen de gestelde termijn betaald. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant herhaaldelijk op de verschuldigdheid van het griffierecht is gewezen, zowel per brief als per aangetekende post. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan. De Raad heeft geoordeeld dat op basis van de beschikbare gegevens niet kan worden geconcludeerd dat de appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door rechter H. Benek, in aanwezigheid van griffier T. Hemelrijk-van den Oudenalder. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen bij de Centrale Raad van Beroep.