ECLI:NL:CRVB:2020:1379

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
19/4148 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift te laat was ingediend. Appellant, die in Marokko woont, stelde dat hij het beroepschrift tijdig had verzonden en dat het pas na de termijn was ontvangen. De rechtbank ontving het beroepschrift op 23 augustus 2018, terwijl het uiterlijk op 21 augustus 2018 ontvangen had moeten zijn. De Raad oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij het beroepschrift tijdig ter post had bezorgd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellant niet-ontvankelijk. De beslissing van de Raad is genomen in het openbaar en is ondertekend door rechter E.E.V. Lenos en griffier P. Boer.

Uitspraak

19.4148 AOW

Datum uitspraak: 2 juli 2020
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
29 augustus 2019, 18/5255 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft [naam] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam. Het Gerechtshof heeft dit doorgezonden aan de Raad, omdat niet het Gerechtshof maar de Raad de bevoegde instantie is.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend en een nader stuk ingezonden.
Namens appellant is toestemming gegeven een onderzoek ter zitting achterwege te laten. De Svb heeft niet binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht (nader) ter zitting te worden gehoord, waarna de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gesloten.

OVERWEGINGEN

1. Op het verzoek van appellant om de beslissing van 17 januari 2012 te herzien, heeft de Svb afwijzend beslist op 17 april 2018. Het bezwaar hiertegen is, in een beslissing van
10 juli 2018 (bestreden besluit), ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroepschrift tegen het bestreden besluit ontvangen op
23 augustus 2018. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn.
3. In hoger beroep stelt appellant dat hij wel tijdig beroep heeft ingesteld en dat het beroepschrift is ontvangen binnen een week na het einde van de beroepstermijn.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1.
Gezien de datum van het bestreden besluit diende het beroepschrift uiterlijk op 21 augustus 2018 door de rechtbank te zijn ontvangen, dan wel in ieder geval uiterlijk op die datum ter post te zijn bezorgd en binnen een week daarna door de rechtbank te zijn ontvangen. Uit de datumstempel op de envelop blijkt dat de brief op 22 augustus 2018 is afgestempeld. Het beroepschrift is op 23 augustus 2018 door de rechtbank ontvangen. Dit betekent dat het beroepschrift te laat is ingediend.
4.2.
Op grond van artikel 6:11 van de Awb blijft niet‑ontvankelijkverklaring van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Met de rechtbank moet geoordeeld worden dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het beroepschrift wel tijdig ter post heeft bezorgd.
4.3.
Uit 4.1 en 4.2 volgt dat de rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De aangevallen uitspraak zal dan ook bevestigd worden.
5. Voor toepassing van artikel 8:75 van de Awb bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2020.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) P. Boer