ECLI:NL:CRVB:2020:1329
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A.A. Namaki, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had op 31 januari 2020 in de zaak met nummer 19/3890 uitspraak gedaan. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 juni 2020 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 131,00 niet binnen de gestelde termijn was betaald. De gemachtigde van appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met duidelijke instructies over de termijn en wijze van betaling. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan, waardoor de Raad geen inhoudelijke behandeling van het hoger beroep kon plaatsvinden. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, met T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.