ECLI:NL:CRVB:2020:1308
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die vertegenwoordigd werd door mr. S. Maachi, advocaat. Het hoger beroep was gericht tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 december 2019. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 131,00 niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en op de gevolgen van het niet tijdig betalen. Daarnaast ontbraken de gronden van het beroep in het ingediende beroepschrift, wat ook in strijd is met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van appellant kreeg de kans om deze verzuimen te herstellen, maar heeft deze termijnen ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor kon de Centrale Raad niet anders concluderen dan dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De Raad heeft besloten om geen proceskostenveroordeling uit te spreken. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift.