ECLI:NL:CRVB:2020:1305
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- P.W.J. Hospel
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een aanvullende uitkering aan een ambtenaar met PTSS na ontslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, een voormalig politieambtenaar, had in september 2001 dienst genomen en kreeg in 2010 posttraumatische stressstoornis (PTSS) erkend als beroepsziekte. Na ontslag in 2017 verzocht hij om een aanvullende uitkering op basis van artikel 39b van het Besluit bezoldiging politie (Bbp). De korpschef had hem in beginsel recht op deze uitkering toegekend, maar de vraag was of hij aanspraak kon maken op deze uitkering zonder nieuwe structurele inkomsten uit arbeid. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad oordeelde dat de korpschef de aanvullende uitkering correct had vastgesteld. De Vervangende Inconveniënten Toelage (VIT), die tijdens ziekte werd uitbetaald, was gebaseerd op het gemiddelde van de onregelmatigheidstoeslag die vóór de ziekte was ontvangen. De Raad volgde de appellant niet in zijn stelling dat het volledige bedrag van € 880,- aan VIT bij de vaststelling van de maandelijkse aanvullende uitkering had moeten worden meegenomen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de korpschef de hoogte van de aanvullende uitkering correct had berekend en dat de appellant niet had aangetoond dat hij benadeeld werd door de interpretatie van het begrip "nieuwe structurele bruto inkomsten uit arbeid". De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de proceskostenveroordeling af.