ECLI:NL:CRVB:2020:1296
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- M. Buur
- Rechtspraak.nl
Toekenning van AIO-aanvulling en bijzondere omstandigheden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 15 maart 2019 het beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaarde. Appellante had een aanvraag ingediend voor een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) na de toekenning van een alleenstaandenpensioen. De Svb had de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren om de AIO-aanvulling met terugwerkende kracht toe te kennen. De rechtbank oordeelde dat onbekendheid met het recht op AIO-aanvulling geen bijzondere omstandigheid is en dat appellante verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van haar aanvraag.
In hoger beroep herhaalt appellante haar eerdere argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigt het oordeel van de rechtbank. De Raad stelt vast dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de AIO-aanvulling eerder dan de datum van de aanvraag wordt toegekend. De Raad verwijst naar de relevante artikelen van de Participatiewet en eerdere rechtspraak die bevestigen dat bijstand in beginsel niet met terugwerkende kracht kan worden toegekend. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.