ECLI:NL:CRVB:2020:1295

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 juni 2020
Publicatiedatum
25 juni 2020
Zaaknummer
20-646 MPW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake militair invaliditeitspensioen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juni 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 10 januari 2020. Verzoeker, die een militair registratienummer had ontvangen, stelde dat hij op basis hiervan recht had op een militair invaliditeitspensioen en de bijbehorende voorzieningen. Hij voerde aan dat een brief van de staatssecretaris van Defensie, gedateerd 4 december 2019, hem het vertrouwen had gegeven dat zijn verzoek zou worden ingewilligd.

De Raad heeft echter geoordeeld dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die voldoen aan de eisen van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat herziening van een onherroepelijke uitspraak alleen mogelijk is op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren en die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak.

De Raad concludeerde dat de brief van 4 december 2019 geen nieuw feit of omstandigheid opleverde, aangezien deze enkel betrekking had op een verzoek aan verzoeker om een vragenlijst in te vullen over de dienstverlening van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening dan ook afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

20.646 MPW-PV, 20/732 MPW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 10 januari 2020, 19/151 MPW, 19/152 MPW
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
de Staatssecretaris van Defensie (staatssecretaris)
Datum uitspraak: 11 juni 2020
Zitting heeft: C.H. Bangma
Griffier: L.R. Daman
Verzoeker is ter zitting verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B.J. Engels Linssen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Verzoeker heeft aan zijn verzoek om herziening, samengevat, ten grondslag gelegd dat hij aan de verstrekking van een militair registratienummer het vertrouwen mocht ontlenen dat aan hem een militair invaliditeitspensioen en de gevraagde voorzieningen zouden worden toegekend. Hierbij heeft verzoeker een brief van de staatssecretaris gedateerd 4 december 2019 overgelegd, waarin volgens verzoeker wordt gesproken over het toekennen van een militair invaliditeitspensioen.
Op grond van artikel 8:119, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en;
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Het is vaste rechtspraak van de Raad dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om, anders dan op grond van een nieuw feit of een nieuwe omstandigheid als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie te voeren over de zaak en evenmin om een discussie over de uitspraak te openen. In beginsel kunnen alleen aangelegenheden van feitelijke aard tot herziening leiden. Dit kan alleen als is voldaan aan de strikte voorwaarden van artikel 8:119, eerste lid, van de Awb.
Verzoeker heeft geen nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb. Hij beoogt in feite een hernieuwde discussie over de zaak en de uitspraak van de Raad van 10 januari 2020. De toekenning van het militair registratienummer is in die uitspraak reeds aan de orde gekomen. Ook de brief van 4 december 2019 levert geen nieuw feit of omstandigheid op die zou kunnen leiden tot een andere uitspraak. De brief heeft geen betrekking op de inhoud van de zaak, maar bevat uitsluitend een verzoek aan verzoeker om een vragenlijst in te vullen over de dienstverlening van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds naar aanleiding van de door verzoeker ingediende aanvraag. Het verzoek om herziening moet daarom worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) L.R. Daman (getekend) C.H. Bangma