ECLI:NL:CRVB:2020:1290

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 juni 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
17/7877 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenveroordeling na intrekken hoger beroep vanwege alsnog tegemoetkomen aan bezwaren

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 17/7877 PW. De appellant, vertegenwoordigd door mr. G.A.S. Maduro, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam had op 7 november 2019, onder intrekking van een eerder besluit, bijstand toegekend aan de appellant voor de periode van 7 april 2016 tot en met 27 juli 2016. Na deze toekenning heeft de appellant zijn hoger beroep ingetrokken en verzocht om een kostenveroordeling voor de gemaakte proceskosten in bezwaar, beroep en hoger beroep. Het college heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten.

De Raad voor de Rechtspraak heeft overwogen dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. Aangezien het college met het nieuwe besluit grotendeels aan de bezwaren van de appellant is tegemoetgekomen, heeft de Raad besloten het college te veroordelen in de proceskosten. De kosten zijn begroot op € 1.050,- voor bezwaar, € 1.050,- voor beroep en € 525,- voor hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.625,- dat het college aan de appellant moet vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. E.C.R. Schut, in aanwezigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw, en is openbaar uitgesproken op 16 juni 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 juni 2020
17/7877 PW, 19/2875 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
3 november 2017, ROT 16/6288 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. G.A.S. Maduro, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 7 november 2019 heeft het college, onder intrekking van zijn besluit van
30 april 2019, aan appellant alsnog over de periode van 7 april 2016 tot en met 27 juli 2016 bijstand toegekend.
Bij brief van 28 november 2019 heeft mr. Maduro namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten in bezwaar, beroep en hoger beroep.
Het college heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het college met het nieuwe besluit van 7 november 2019 grotendeels aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het college te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.050,- in bezwaar, € 1.050,- in beroep en € 525,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.625,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 juni 2020.
(getekend) mr. E.C.R. Schut
(getekend) P.A.M. Hulsdouw