ECLI:NL:CRVB:2020:1276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juni 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De appellant had eerder een beroep op betalingsonmacht gedaan, maar voldeed niet aan de vereisten om dit beroep te onderbouwen. De Raad had de appellant herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht te betalen en de gevolgen van het niet tijdig betalen. Ondanks meerdere herinneringen en de mogelijkheid om informatie te verstrekken over zijn betalingsonmacht, heeft de appellant niet gereageerd. De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de appellant niet in verzuim was geweest en het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. De uitspraak werd gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en belanghebbenden kunnen binnen zes weken verzet aantekenen tegen deze uitspraak.