ECLI:NL:CRVB:2020:1167
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep inzake bijzondere bijstand
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.S. Vlieger, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het verzoek om voorlopige voorziening werd ingetrokken omdat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam op 18 december 2019 heeft aangegeven voornemens te zijn de gevraagde bijzondere bijstand te verstrekken. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek om voorlopige voorziening niet langer nodig was, aangezien het bestuursorgaan tegemoet was gekomen aan de verzoeker.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak de proceskosten van verzoeker aan het college opgelegd. De kosten zijn begroot op € 525,- voor het indienen van het verzoekschrift. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het college kan wenden. De uitspraak is gedaan op 2 juni 2020 en is openbaar uitgesproken.
De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep, E.C.R. Schut, in aanwezigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw. De beslissing is genomen zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden, aangezien het college geen verweerschrift heeft ingediend en het onderzoek ter zitting achterwege is gelaten.