ECLI:NL:CRVB:2020:1164
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 juni 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 19/1487 PW. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellant had op 26 maart 2019 verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar dit verzoek werd afgewezen omdat hij niet de gevraagde uitkerings- of salarisspecificatie had overgelegd. Ondanks meerdere herinneringen en aanmaningen om het griffierecht te betalen, heeft appellant dit niet tijdig gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. Tegen deze uitspraak staat verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift.