Uitspraak
19 517 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet (PW), had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen om vakantiegeld in mindering te brengen op een terugvordering van bijstandsuitkering. Het college had in 2017 de bijstand van appellant herzien en een bedrag van € 4.486,40 teruggevorderd, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden. Tevens werd aangekondigd dat de gereserveerde vakantietoeslag van € 104,55 niet aan appellant zou worden uitbetaald, maar in mindering zou worden gebracht op de vordering.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad vastgesteld dat het college op grond van artikel 60, lid 4, van de PW verplicht was om de openstaande schuld te verrekenen met de bijstand. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van een blokkering van de bijstand, en dat de verrekening rechtmatig was. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen, en de Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat er geen grond was voor toewijzing. De uitspraak werd gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in tegenwoordigheid van griffier R.B.E. van Nimwegen.