ECLI:NL:CRVB:2020:1128
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2020 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een hoger beroep. Het hoger beroep was ingesteld door appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 oktober 2019. De Raad oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante had op 4 december 2019 het beroepschrift digitaal ingediend, maar had geen tijdige betaling van het griffierecht van € 128,- verricht. De Raad had appellante eerder in februari 2020 en maart 2020 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de gevolgen van het niet tijdig betalen. Ondanks deze waarschuwingen heeft appellante niet gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest, waardoor het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.