ECLI:NL:CRVB:2020:1127
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A.H. van Dalen-van Bekkum
- P.A.M. Hulsdouw
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft appellante, gevestigd in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 september 2019. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 mei 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 19/4206 ANW. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 128,- niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen, maar heeft geen actie ondernomen om dit te corrigeren. Daarnaast heeft het ingediende beroepschrift geen gronden van beroep bevat, wat ook in strijd is met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellante kreeg meerdere kansen om dit verzuim te herstellen, maar heeft deze termijnen ongebruikt laten verstrijken. De Raad concludeert dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld kan worden. De beslissing is genomen zonder verdere onderzoek, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw, en is openbaar uitgesproken op 22 mei 2020.