ECLI:NL:CRVB:2020:1115
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 mei 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald en het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte. De gemachtigde van appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en op het ontbreken van beroepsgronden. Ondanks deze waarschuwingen heeft de gemachtigde geen actie ondernomen om het verzuim te herstellen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, met E. Blijleven-de Vries als griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift.