ECLI:NL:CRVB:2020:1114
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 19 mei 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/4933 PW. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. A.A. Namaki, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland van 30 oktober 2019. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze zaak geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat het griffierecht van € 128,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. De gemachtigde van de appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar ondanks deze waarschuwingen is de betaling niet tijdig verricht. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor kon de Raad zonder verder onderzoek besluiten dat het hoger beroep niet inhoudelijk behandeld zou worden. De uitspraak is gedaan door rechter E.C.R. Schut, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.