ECLI:NL:CRVB:2020:1089
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Kafa, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 2 september 2019. De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 mei 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 19/4330 PW. De procedure betreft een niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep, omdat het griffierecht van € 128,- niet binnen de gestelde termijn was betaald.
De gemachtigde van appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht. In een brief van 29 oktober 2019 werd de termijn van 28 dagen genoemd voor de betaling, en in een daaropvolgende aangetekende brief van 29 november 2019 werd nogmaals benadrukt dat het griffierecht tijdig moest worden voldaan om inhoudelijke behandeling van het hoger beroep te waarborgen. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig betaald, wat heeft geleid tot de conclusie dat appellant in verzuim is geweest.
De Centrale Raad van Beroep heeft, op basis van de beschikbare gegevens, geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.