ECLI:NL:CRVB:2020:1081
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 mei 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in Chili woont, tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Het hoger beroep was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 juli 2019. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 128,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen, maar heeft dit nagelaten. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellant niet in verzuim was geweest. Hierdoor werd het hoger beroep als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld zal worden. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier. Tegen deze uitspraak staat een mogelijkheid tot verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift.