ECLI:NL:CRVB:2020:1021
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling recht op kinderbijslag na bereiken van de leeftijd van 18 jaar door het oudste kind
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over het recht op kinderbijslag van een appellant die in Marokko woont. De appellant ontving kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) voor zijn kinderen, maar verloor dit recht toen zijn oudste kind de leeftijd van 18 jaar bereikte. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had eerder besloten dat de appellant vanaf het vierde kwartaal van 2016 geen recht meer had op kinderbijslag, omdat hij niet meer onder het overgangsrecht viel. Dit besluit werd door de rechtbank Amsterdam bevestigd in een eerdere uitspraak. In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij nog steeds recht had op kinderbijslag, maar de Raad oordeelde dat de regelgeving duidelijk was en dat het recht op kinderbijslag verviel zodra het oudste kind 18 jaar werd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter E.E.V. Lenos, met D.S. Barthel als griffier. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.