ECLI:NL:CRVB:2019:839

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 februari 2019
Publicatiedatum
14 maart 2019
Zaaknummer
18-893 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet ontvankelijk wegens gebrek aan actueel procesbelang bij re-integratieverplichtingen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 22 december 2017. De zaak betreft de re-integratieverplichtingen van appellante, die door het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort aan haar waren opgelegd. Het college had op 7 december 2016 aan appellante meegedeeld dat de re-integratieverplichtingen tot 1 december 2018 van toepassing waren. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond bij een besluit van 15 mei 2017. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat het college geen maatregelen tegen appellante heeft opgelegd en ook niet van plan is om dit te doen. Bovendien is het college bezig met een nieuw onderzoek om te bepalen of de arbeidsverplichtingen van toepassing zijn. Hierdoor heeft appellante geen actueel procesbelang meer bij de beoordeling van het hoger beroep, wat de Centrale Raad van Beroep ertoe bracht om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd in het openbaar gedaan.

Uitspraak

18.893 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 22 december 2017, 17/2461 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort (college)
Datum uitspraak: 26 februari 2019
Zitting hebben: M. Hillen
Griffier: Y. Itkal
Ter zitting is voor appellante mr. A.D.F.V. Hein verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door P.G.C. Huijgens.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Bij besluit van 7 december 2016 heeft het college appellante meegedeeld dat op haar de
re-integratieverplichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Participatiewet (PW), van toepassing zijn tot 1 december 2018. Bij besluit van 15 mei 2017 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 7 december 2016 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Het college heeft desgevraagd laten weten dat het appellante geen maatregelen heeft opgelegd en ook niet van plan is op te leggen in verband met het niet nakomen van de hier bedoelde verplichtingen. Het college heeft inmiddels een nieuw onderzoek in gang gezet teneinde te laten beoordelen in hoeverre op appellante de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de PW van toepassing zijn. Dit betekent dat appellante geen actueel procesbelang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep.
Hieruit volgt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) Y. Itkal (getekend) M. Hillen
md