ECLI:NL:CRVB:2019:824

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 februari 2019
Publicatiedatum
14 maart 2019
Zaaknummer
18-2206 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan actueel procesbelang bij arbeidsverplichtingen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 april 2018. De zaak betreft een geschil tussen appellanten, vertegenwoordigd door mr. J.M.E. van der Haar, en het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen. De Centrale Raad heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellanten geen actueel procesbelang meer hadden bij de beoordeling van het hoger beroep.

De achtergrond van de zaak is als volgt: het college heeft op 16 juni 2017 aan appellante meegedeeld dat de arbeidsverplichtingen, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de PW, op haar van toepassing zijn met een urenbeperking tot twintig uur per week tot 1 januari 2018. Dit besluit werd door appellante bestreden, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond bij besluit van 4 oktober 2017. Vervolgens heeft het college op 25 september 2018 opnieuw aan appellante meegedeeld dat de arbeidsverplichtingen op haar van toepassing zijn.

De Centrale Raad overwoog dat het college geen maatregel heeft opgelegd wegens het niet nakomen van de arbeidsverplichtingen en dat er geen aanleiding is om een maatregel over de afgesloten periode van 16 juni 2017 tot 25 september 2018 te overwegen. Hierdoor was er geen actueel procesbelang meer voor appellanten, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.

Uitspraak

18.2206 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 april 2018, 17/6019 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] (appellant) en [appellante] (appellante) beiden te [woonplaats]
het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen (college)
Datum uitspraak: 26 februari 2019
Zitting hebben: M. Hillen
Griffier: Y. Itkal
Ter zitting zijn appellanten verschenen, bijgestaan door mr. J.M.E. van der Haar. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door N.A. van Wingerden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Bij besluit van 16 juni 2017 heeft het college appellante meegedeeld dat vanaf 16 juni 2017 de in artikel 9, eerste lid, van de PW bedoelde arbeidsverplichtingen op haar van toepassing zijn met een urenbeperking tot twintig uur per week tot 1 januari 2018. Bij besluit van
4 oktober 2017 (bestreden besluit) heeft het college het daartegen gerichte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 25 september 2018 heeft het college appellante (opnieuw) meegedeeld dat de arbeidsverplichtingen op haar van toepassing zijn. Daarmee is gegeven dat de reikwijdte van het bestreden besluit is begrensd tot 25 september 2018. Vaststaat dat het college appellante geen maatregel heeft opgelegd wegens het niet nakomen van de van toepassing zijnde arbeidsverplichtingen en dat een maatregel over de afgesloten periode van 16 juni 2017 tot
25 september 2018 ook niet wordt overwogen. Dit betekent dat appellanten geen actueel procesbelang meer hebben bij een beoordeling van het hoger beroep.
Hieruit volgt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) Y. Itkal (getekend) M. Hillen
md